In het historische centrum van Purmerend staat een schoolgebouw waarin de NKT Theaterschool gevestigd is. Het gebouw is eigendom van de gemeente Purmerend. De vraag van de gemeente aan de expertgroep was, welke duurzaamheidsmaatregelen nodig en mogelijk zijn om ‘nul op de meter’ te realiseren voor dit gemeentelijke monument aan de Gedempte Singelgracht. Voorwaarde is dat de huidige gebruiker, de NKT Theaterschool, in het gebouw kan blijven.
Na een introductie over het project handreiking Duurzaamheid, Ruimtelijke Kwaliteit en Erfgoed (Ingrid Langenhoff) volgt een rondleiding door het gebouw onder leiding van Astrid Honing, directeur NKT. Daarna presenteert Atie Schenk, beleidsadviseur erfgoed, de casus, met alle informatie en de vraagstelling en licht Karel Mens, duurzaamheidsadviseur, het beleid energietransitie Purmerend toe.
De openbare lagere school werd gebouwd in 1921-1922 naar ontwerp van architect Cornelis Koning, architect uit Purmerend, in opdracht van B&W van Gemeente Purmerend. In 1952 werd de school uitgebreid met een achtste lokaal achteraan op de eerste verdieping (linksboven aan de Kanaalstraatzijde). Het interieur verkeert nog grotendeels in de oorspronkelijke staat. Het wordt gebruikt als theaterschool maar is toe aan onderhoud en energiebesparende maatregelen. Welke maatregelen zijn nodig en mogelijk?
De hoofdlijn van de toelichting van de warmtenet-kaart van Karel Mens is dat dit deel van de stad de laagste prioriteit heeft in de energietransitie. Het is pas aan de beurt als laatste fase van in totaal negen fasen. Zo’n 10.000 woningen in de binnenstad zullen niet op het warmtenet worden aangesloten, in afwachting van innovatieve ontwikkelingen en nu ook in verband met archeologische beperkingen en hoge kosten. De gemeente Purmerend en Beemster starten een proeftuin RES en Warmtevisie met als doel de energietransitie en verduurzamen vastgoed.
Fasering van de aanpak is nodig, ook wat betreft ambities. De ambitie van de gebruiker is om hoogwaardige kwaliteit tot stand te brengen, een gastvrije ontvangst en het gevoel dat iedereen welkom is. De eerste stap is energie besparen, de ambitie van 50% is haalbaar door onder andere een zonering in te stellen voor verwarming, de schil van het gebouw te isoleren naar label A en de toepassing van isolatieglas. Gevels aan binnenzijde isoleren is goed mogelijk, en daarmee behoud van de uitstraling en monumentale waarden van de buitenzijde van het gebouw. Isoleren betekent ook ventilatie aanbrengen (met warmteterugwinning). Klimatiseren heeft prioriteit! Gelet op de intensieve functie in sommige lokalen is ventilatie en klimatiseren nodig voor een veilig binnenklimaat. Dat laat nu te wensen over.
Na energiebesparing volgt de stap energie opwekken. Het platte dak biedt mogelijkheid om rest van energieverbruik zelf op te wekken met aanleg zonnepanelen (gecombineerd met sedumdak leveren de zonnepanelen meer rendement).
De laatste stap is van het aardgas af. Hiervoor is een onderzoek nodig om te verkennen of een bodemwamtepomp (of een luchtwarmtepomp) met koeling in de zomer en gecombineerd met lage temperatuurvloerverwarming mogelijk is.
Deze fasering leidt tot prioriteitstelling:
In de werksessie is ook aandacht voor de verschillende schaalniveaus, van gebouw, gemeente en omgeving.
Het gaat om een interessante functie en een interessant gebouw, op een interessante plek.
Het gaat om de perfecte gebruiker, die de functie van samenkomen biedt. Ingrepen om het gebouw, een gemeentelijk monument, te verduurzamen zijn op zich goed mogelijk, maar het is maatwerk. Het kan interessant zijn het gebied in samenhang te bestuderen, zodat een aanpak voor alle monumenten en openbare ruimte in de omgeving kan worden bedacht. De gemeente zou zich op die manier kunnen richten op het faciliteren van verduurzaming op verschillende schaalniveaus. Ook kan de gemeente overleg met alle partijen organiseren (intern en extern) zodat de aanpak integraal en breed gedragen is
De casus biedt kansen: de gemeente is eigenaar en kan een voorbeeld stellen voor andere monumenteneigenaren.